Gemeente Amsterdam

Commissie Omgevingskwaliteit De Schoonheid van Amsterdam


Beoordeling van monumenten

Is een pand aangewezen als monument, dan worden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) tegelijkertijd twee adviezen uitgebracht:

  • Advies aspect ‘bouwen’


Een advies over het aspect ‘bouwen’, waarbij het beoordelingskader, afhankelijk van het soort bouwplan, wordt gevormd door de criteria voor orde 1 onder de titel ‘Standaardtoets voor veel voorkomende kleine bouwplannen’, de welstandscriteria voor categorieën, de welstandscriteria voor de ruimtelijke systemen of de algemene welstandscriteria. Daarnaast wordt ook beoordeeld hoe een bouwkundige ingreep zich verhoudt tot de cultuurhistorische waarde van het monument.

  • Advies aspect ‘monument’


Een advies over het aspect ‘monument’, op basis van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke verordeningen. M&A treedt op als adviseur van de CRK: een adviesaanvraag voor een monument wordt pas door de CRK behandeld nadat M&A een rapportage heeft gemaakt waarin de gevolgen van een bouwplan voor de monumentale waarden zijn geanalyseerd. De CRK beoordeelt vervolgens of in bouwplannen voldoende zorgvuldig wordt omgegaan met veranderingen aan monumenten. Daarbij gaat het niet alleen om het exterieur, maar ook om de gevolgen voor de interieurelementen en de structuur van het monument.

De algemene uitgangspunten bij de beoordeling van een monument zijn:

  • Een bouwplan aan een monument vraagt om een individuele aanpak

Elk monument heeft zijn eigen, unieke kenmerken. Alleen als er een goed beeld bestaat van de aspecten die juist dat monument waardevol maken, kan bij plannen het benodigde maatwerk worden geleverd. Bij de beoordeling van plannen wordt getoetst of de monumentale aspecten van het pand of object voldoende worden gerespecteerd. 

  • Het monument is uitgangspunt


Niet elke functie past in elk monument. De aard en structuur van het monument kan een nieuw gebruik beperken. Bij wijzigingen draait het steeds om het vinden van een goede balans tussen de wensen van de gebruiker en de mogelijkheden die het monument biedt. Elke ingreep wordt gemotiveerd door een zorgvuldige afweging.

  • De bouw- en gebruiksgeschiedenis maakt monumenten interessant

Een monument ontleent veelal zijn waarde aan de bouwgeschiedenis. Latere wijzigingen of toevoegingen kunnen van groot belang zijn omdat de bouwgeschiedenis van een gebouw daaraan afleesbaar is. 

  • Behoud van historisch materiaal heeft de voorkeur

Constructie, materiaal, afwerking en detail bepalen de fysieke ouderdom van het monument en zijn essentieel voor de monumentale waarde. 

  • Toevoegingen en veranderingen aan monumenten moeten reversibel zijn

Een verandering moet in beginsel een toevoeging zijn die weer ongedaan kan worden gemaakt, zonder de monumentale waarden aan te tasten. 

  • Nieuw toe te passen materialen moeten compatibel zijn

Historische materiaaltoepassingen en/of constructiewijzen zijn niet altijd verenigbaar met de hedendaagse bouwmaterialen of constructiewijzen. De toe te passen technieken mogen geen mechanische, fysische of chemische schade toebrengen aan een monument.

Door M&A is het Programma van Eisen kwaliteit Monumenten 2016 (PvEM 2016) samengesteld, waarin restauratieve richtlijnen voor het behoud van de technische en monumentale kwaliteiten van beschermde objecten worden aangegeven. Deze richtlijnen zijn bedoeld als leidraad voor planontwikkeling, planbeoordeling en de uitvoering van verbouwings- of restauratiewerkzaamheden.

Het PvEM 2016 is vastgesteld in stadsdeel Centrum en vormt in dit stadsdeel onderdeel van het toetsingskader bij de beoordeling van monumenten.