Gemeente Amsterdam

Commissie Omgevingskwaliteit De Schoonheid van Amsterdam


WAARDERINGSKAART AUP EN POST-AUP

De waarderingskaart AUP- en Post AUP gebieden zijn gemaakt voor de wijken die zijn aangelegd op basis van het Algemeen Uitbreidingsplan. Ze liggen in de stadsdelen West (Bos en Lommer), Nieuw-West (Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomseveld, Osdorp), Zuid (Zuideramstel), Oost (Watergraafsmeer) en Noord.
In de waarderingskaarten wordt de oorspronkelijke planopzet en uitvoering gewaardeerd. Dat betekent dat bij de beoordeling is uitgegaan van de huidige situatie in het perspectief van de oorspronkelijke bedoelingen van het stedenbouwkundig- en architectonisch ontwerp.


Waarderingsmethode en criteria

In de AUP gebieden zijn de architectuur van de bebouwing en de stedenbouwkundige opzet niet los van elkaar te zien. De samenhang tussen repeterende architectuureenheden, de verkavelingswijzen en woningtypologieën en de stedenbouwkundige opzet als geheel is de drager van de karakteristiek. De waardering van de bebouwing is daarom gebaseerd op vier aspecten die zijn verbeeld in vier tussenwaarderingskaarten (A, B, C, D). Elk aspect wordt gewaardeerd met 1 – 5 punten. De optelling van het puntental van elk van de vier aspecten leidt tot de ordewaardering op de totaalwaarderingskaart.

Architectonische aspecten:
A. De interne organisatie van het object en de typologie (bijvoorbeeld galerijwoning, eengezinswoning, portiek-etageflat, enz.)

B. De ruimtelijke vormgeving van objecten (architectuur)

Stedenbouwkundige aspecten:
C. De groepering van objecten (verkaveling)

D. De bijdrage van objecten aan de kwaliteit van tuinstedelijke ensembles als geheel (relatie met veld als geheel)


Ordewaardering

De waardering in ordes is op de ordekaart of totaalwaarderingskaart aangegeven met kleurcodes. Daarbij zijn dezelfde kleurcodes gebruikt die ook bij de eerdere waarderingskaarten voor de 19de-eeuwse Ring en de Gordel ’20-’40 zijn toegepast: paars voor orde 1, rood voor orde 2, oranje voor orde 3 en geel voor basisorde.

Bebouwing die niet tot het AUP behoort is grijs ingekleurd; bebouwing waarvoor bij de afronding van deze kaarten al vernieuwingsplannen waren vastgesteld is in wit aangegeven.

De wegenstructuur (parklanen, wijkontsluitingswegen en buurtontsluitingswegen) zijn in lijnen op de kaart aangeven, alsmede de groene hoofdstructuur en het openbaar groen. Privé-tuinen grenzend aan de openbare ruimte zijn met een groene lijn op de kaart aangegeven.

Omschrijving ordewaardering

  • Basisorde: Lage waarde


Een voor de periode kenmerkende architectuureenheid zonder architectonische of stedenbouwkundige meerwaarde, ofwel ontstaan door geringe ontwerpkwaliteit ofwel door latere, ingrijpende wijzigingen waardoor deze de architectonische meerwaarde en/of bijdrage aan de compositie van de verkaveling heeft verloren.

  • Orde 3: Middelhoge waarde


Een architectuureenheid met een voor de periode kenmerkende vormgeving en/of kenmerkende typologie en/of belangrijke bijdrage aan de compositie van de verkaveling en het veld.

  • Orde 2: Hoge waarde


Een architectuureenheid met een voor de periode karakteristieke architectonische vormgeving en/of typologie, die bovendien een belangrijke bijdrage levert aan de compositie van de verkavelingeenheid en het veld.

  • Orde 1: Monumenten of monumentwaardige bebouwing

Een architectuureenheid die op basis van typologie, een voor die periode bijzondere en/of karakteristieke architectonische vormgeving, de positie in een verkavelingeenheid en/of zijn bijdrage aan een verkaveling en veld de status heeft van rijks- of gemeentelijk monument of daarvoor in aanmerking komt.


Toekomstperspectief

De kaarten bieden een perspectief voor de toekomst. Bij een combinatie van hoge architectonische en stedenbouwkundige waarde bijvoorbeeld is behoud wenselijk, terwijl een combinatie van geringe architectonische en stedenbouwkundige waarden ruimte biedt voor transformatie. Tussen deze uitersten zijn uiteraard allerlei mogelijkheden denkbaar waarbij per type ingreep de architectonische of de architectonische én de stedenbouwkundige ordes het uitgangspunt bij de beoordeling zijn.


Welstandskaart Architectuur t.b.v. veel voorkomende kleine bouwplannen

Bij de beoordeling van wijzigingen aan de bestaande bebouwing gaat het er vooral om hoe deze wijzigingen zich verhouden tot de bestaande architectonische kwaliteit. Is de architectonische kwaliteit laag gewaardeerd, dan is er meer ruimte voor een ingrijpende transformatie dan bij een architectonisch hoog gewaardeerde bebouwing, ook wanneer er sprake is van een relatief lage stedenbouwkundige waardering.

Voor veel voorkomende kleine bouwplannen wordt alleen de tussenwaarderingskaart B gebruikt, die in deze samenhang geldt als de Welstandskaart Architectuur. De criteria die voortkomen uit de waardering van de bebouwing op deze Welstandskaart Architectuur (ordes WA-basis, WA3, WA2 en WA1) zijn verwerkt in de criteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen.

Aan de architectuurordes WA-basis, WA3, WA2 en WA1 zijn de volgende criteria verbonden:

  • WA-basis


Handhaven van vorm en massawerking voor zover deze belangrijk is voor de compositie van de verkaveling en de relatie met het veld als geheel.

  • WA3


Handhaven en herstellen van de oorspronkelijke karakteristiek en samenhang in het gevelbeeld, waarbij afwijking in materiaal, kleur en detaillering mogelijk is.

  • WA2


Handhaven en herstellen van de oorspronkelijke elementen in vorm, maat, materiaal, detaillering, ver-houding en kleur of vormgeving van een vergelijkbare kwaliteit. Het gebruik van niet oorspronkelijke materialen is mogelijk mits dit gebeurt met respect voor de authenticiteit van de gevel.

  • WA1


Handhaven en herstellen van de voor de vormgeving bepalende kenmerken, zoals maat, materiaal, detaillering, verhouding en kleur. Dit moet zoveel mogelijk gebeuren in authentiek materiaal, kleur en detaillering en rekening houdend met de samenhang in het gevelbeeld


Bij sloop/nieuwbouw

In het geval van sloop en vernieuwing van bestaande verkavelingen in de AUP gebieden dienen de onderstaande criteria, die volgen uit de gecombineerde waardering voor stedenbouwkundige aspecten, als uitgangspunt:

C+D = 2-3 punten
Handhaven van de ruimtelijke continuïteit die kenmerkend is voor de compositie van het bebouwingsveld.

C+D = 4-5 punten
Handhaven van de samenhang tussen de verkaveling van de bebouwing en de compositie van het veld als geheel zoals dat tot uitdrukking komt in de doorkoppeling van de groenstructuur op de verschillende schaalniveaus dient uitgangspunt te zijn.

C+D = 6-7 punten
Handhaven van de ontwerpprincipes die ten grondslag liggen aan de relatie tussen bebouwing en openbare ruimte als het gaat om de compositie van elementen als zichtlijnen, relatie openbaar en privaatgebied en de samenhang met het tuinstedelijk ensemble van het veld.

C+D = 8-10 punten
Handhaven van de ruimtelijke kwaliteit van de verkavelingseenheid zoals die tot uitdrukking komt in de relatie bebouwing en ontwerp openbare ruimte als het gaat om de compositie van elementen als zichtlijnen, relatie openbaar en privaatgebied en de samenhang met het tuinstedelijk ensemble van het veld.