Gemeente Amsterdam

Commissie Omgevingskwaliteit De Schoonheid van Amsterdam

Tuindorpen


download tuindorpen

Download de beschrijving van het ruimtelijk systeem tuindorpen.


Tuindorpen

Tuindorpen zijn volkswoningbouwbuurten uit de eerste helft van de twintigste eeuw met rijen aangebouwde woningen in een hiërarchische stedenbouwkundige opzet. De bebouwing van deze gebieden bestaat voor het overgrote deel uit in lengte variërende rijen eengezinswoningen. Afwijkende functies zoals kerken, scholen en (voormalige) badhuizen zijn in de regel onderdeel van het stedenbouwkundig plan.
Deze zorgvuldig samengestelde woonbuurten met kleinschalige bebouwing zijn vooral gerealiseerd in Noord, bijvoorbeeld in het enigszins aaneengesloten gebied tussen Meeuwenlaan en Kamperfoelieweg dat ten noorden van de Nieuwendammerdijk doorloopt naar de Schellingwouderbreek.
De Amstelbuurt Noord is in opzet meer open, maar heeft een vergelijkbare architectuur. In het nabij gelegen Betondorp is daarentegen de architectuur deels afwijkend.

Gebiedstypen
In de beschrijvingen en criteria vallen alle deelgebieden onder één gebiedstype.

Geschiedenis
Tussen ongeveer 1909 en 1930 voltrok de Amsterdamse stadsuitbreiding zich voor een aanzienlijk deel in de vorm van tuindorpen: arbeiderswoningbouw met een min of meer dorpse stedenbouwkundige structuur en relatief veel groen.
Aan het eind van de negentiende eeuw kwam in Engeland het idee van de tuinstad op. Beoogd werd de voordelen van stad en platteland samen te brengen in een nieuw type nederzetting, waar naast werkgelegenheid, culturele en sociale voorzieningen ook rust en ruimte zouden zijn. De tuinstad moest zowel eigen industrie, handel en nijverheid hebben als landbouw. De problemen van de overvolle grote stad op het gebied van huisvesting, werkgelegenheid, volksgezondheid en verkeer zouden hiermee opgelost worden.
Hoewel er slechts enkele min of meer ‘echte’ tuinsteden gerealiseerd zijn, had een deel van de achterliggende ideeën in geheel West-Europa grote invloed. Veel stadsuitbreidingen werden uitgevoerd als tuindorpen of tuinwijken. De bouw betekende een grote vooruitgang ten opzichte van de arbeiderswoningbouw uit de periode daarvoor, toen vooral hoge, gesloten bouwblokken verrezen.

Kenmerken
Tuindorpen staan bekend als schilderachtige woonbuurten met een kleinschalige stedenbouwkundige structuur en een rijke architectuur.

Stedenbouwkundige structuur
Het karakter van de tuindorpen wordt sterk bepaald door de samenhang tussen stedenbouwkundige structuur, bebouwing, openbare ruimte en groen. Elk tuindorp vormt een afgerond geheel met een duidelijk ontwerpstempel.
Vaak is er een hoofdas in de vorm van een doorgaande straat, waaraan een centrale openbare ruimte is gesitueerd met bijzondere functies als een school, bibliotheek of winkels.
Overige openbare ruimten zoals straten, pleinen, hofjes en plantsoenen zijn secundair en veelal enigszins besloten met korte straten en kleine sprongen in rooilijnen rond hofjes. In de opbouw van de stedenbouwkundige structuur is vaak gebruik gemaakt van symmetrieassen.
In de openbare ruimte ligt de nadruk op de scheiding tussen openbaar en privé, met duidelijke begrenzingen zoals voorgevels, heggen of muurtjes. Het openbare groen benadrukt de stedenbouwkundige structuur en legt een verbinding met het groen van de tuinen.

Bouwvolume
De bebouwing bestaat uit grotere architectuureenheden met rijen huizen die een samenhangend beeld vormen. Typerend is de helderheid van de simpele hoofdvormen met één of twee bouwlagen en variërende kappen. Betondorp vormt hierop een uitzondering.
Van groot belang voor het straatbeeld zijn de bindende elementen zoals doorlopende goten en kappen en het metselwerk. Ook herhaling van gelijksoortige elementen als voordeuren, ramen, balkons, dwarskappen en dakkapellen zijn bepalend voor het beeld en zorgen voor ritmiek. Accenten zijn aangebracht op de hoeken.
De kap speelt een grote rol in het dorpse karakter en zorgt voor samenhang per rij. Deze is veelal nadrukkelijk en komt in verschillende vormen, hellingen, hoogtes en richtingen voor.

Architectonische uitwerking
De architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig, in de meeste tuindorpen uitgewerkt tot op het kleinste niveau en per cluster in samenhang. De rand van het dak is benadrukt door een uitkragende dakgoot. Grote dakoverstekken zijn uitgetimmerd. Raamvlakken zijn veelal onderverdeeld met stijl en regels en soms roeden. Gevels hebben siermetselwerkaccenten of bijzondere metselwerkverbanden.

Materiaal en kleur
Materialen en kleuren zijn traditioneel, met uitzondering van de systeembouw in Betondorp. De huizen zijn gemetseld en hebben een pannendak met prominent aanwezige schoorstenen. Hout is toegepast voor de kozijnen en op enkele plekken voor de beplanking van (top)gevels.
Baksteen is veelal rood of bruin en komt in verschillende tinten en typen metselverbanden voor. Pannen zijn keramisch en in de meeste gevallen oranje.
Het schilderwerk van kozijnen en daklijsten is van oorsprong meestal gebroken wit. Raam- en deuropeningen, erkers, balkons zijn ritmisch in de gevelwanden geplaatst en hebben een accentkleur.
Veel tuindorpen hebben in de jaren zeventig en tachtig renovaties ondergaan. Door de grootschalige aanpak is de samenhang in de gebieden veelal behouden. De oorspronkelijke detaillering is echter deels verdwenen. Gevels zijn bijvoorbeeld gestuct en houten kozijnen vervangen door kunststof kozijnen met een vlakke detaillering.

Waardering
De waarde ligt vooral in het schilderachtige beeld van de stedenbouwkundige opzet in samenhang met de zorgvuldig vormgegeven gebouwen.
De hoge kwaliteit zit in het geheel van de stedenbouwkundige structuur, de architectonische uitwerking en de combinatie daartussen.
Bij de eerste renovatieronde uit de jaren zeventig en tachtig is de oorspronkelijke detaillering deels verloren gegaan. Momenteel worden alleen kleine veelal pandsgewijze wijzigingen doorgevoerd, zoals in open hoeken het vervangen van heggen en lage hekjes door schuttingen en hekken. Kleine wijzigingen als deze kunnen een grote invloed hebben op de samenhang en moeten zorgvuldig worden ingepast.

Monumenten en waarderingskaarten
Veel gebouwen en ensembles zijn cultuurhistorisch waardevol en zijn als ordepanden opgenomen in de waarderingskaarten. Een deel hiervan is aangewezen als monument.
Op de waarderingskaarten is de cultuurhistorische waarde van gebouwen en complexen weergegeven.
Deze waarde staat los van een eventuele aanwijzing als monument en betreft zowel het object zelf als de bijdrage die het levert aan de omgevingskwaliteit. De waarderingskaarten zijn vastgesteld en maken deel uit van de welstandsbeoordeling. Buiksloot is bijvoorbeeld aangewezen als orde 2. Alle tuindorpen in Noord en Betondorp in Oost komen in aanmerking om aangewezen te worden als gemeentelijk beschermd gezicht. Daarnaast zijn Disteldorp en Vogeldorp als geheel aangewezen als gemeentelijk monument.

Uitgangspunten op hoofdlijnen
Het beleid is gericht op het behoud van het samenhangend beeld van de buurten met herhaalde woningen, die in de regel een gedifferentieerde opbouw hebben en zijn voorzien van een nadrukkelijke kap.
Bij de advisering wordt onder meer aandacht geschonken aan de samenhang in het straatbeeld met herhaling van bindende en ritmerende elementen en met overeenkomst in materiaal en kleur.
Voor bescheiden wijzigingen die zichtbaar zijn vanaf de straat is gebruik van trendsetters uitgangspunt, waarbij deze afhankelijk van de plek te zien zijn als voorbeelden waarop enige variatie mogelijk is. Bij meer ingrijpende veranderingen is afstemming op de hoog gewaardeerde architectuur van het ruimtelijk systeem uitgangspunt, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke eigenschappen van de buurt op zichzelf.